Wettelijke regeling goodwill
Met de introductie van de Wet Franchise is tevens een wettelijke regeling over de vergoeding van goodwill bij beëindiging van de franchiseovereenkomst geïntroduceerd. Volgens de wetgever was een dergelijke wettelijk regeling nodig, omdat het veelvuldig zou voorkomen dat de franchiseovereenkomst eindigt, waarbij vervolgens de franchisenemer niet of onvoldoende wordt gecompenseerd voor de waarde die hij/zijn met de onderneming heeft opgebouwd.
Kort samengevat komt deze wettelijke regeling erop neer dat een franchisegever die per einddatum van de franchiseovereenkomst de onderneming van een franchisenemer overneemt of overdraagt aan een andere franchisenemer, mogelijk goodwill moet betalen. Of daadwerkelijk goodwill betaald moet worden, hangt er vanaf:
Over deze drie punten moet de franchiseovereenkomst een regeling bevatten op basis van artikel 7:920 lid 1 van de Wet franchise.
Omvang goodwill
Je zult dus moeten vastleggen op welke wijze de omvang van de eventueel aanwezige goodwill wordt vastgesteld. Dit wordt nader uitgelegd in de Memorie van Toelichting (MvT). Daarin worden twee voorbeelden van manieren genoemd waarop de franchisegever dit feitelijk kan doen:
Concrete berekeningswijze
Hoewel iedereen het er waarschijnlijk over eens is dat een concrete berekeningswijze voor alle betrokken partijen op voorhand duidelijkheid schept, zijn er voor zover ons bekend weinig franchiseformules die van deze mogelijkheid gebruik maken. Het is immers bijzonder lastig (en in de meeste gevallen waarschijnlijk onmogelijk) om een formule of andere berekeningswijze te bedenken die recht doet aan alle individuele situaties en derhalve geschikt is om als standaard berekeningswijze in de franchiseovereenkomst op te nemen. In de praktijk lijken de meeste formules te kiezen voor de optie waarbij op enig moment een deskundige wordt benoemd om de omvang van de goodwill vast te stellen.
Benoeming deskundige
Wat hierbij opvalt is dat in veel gevallen weliswaar wordt verwezen naar een deskundige die aangesteld moet worden, maar dat wordt verzuimd het proces rondom de benoeming van de deskundige vast te leggen:
Afspraken niet goed vastgelegd
Indien dergelijke afspraken niet concreet worden vastgelegd, kan dit tot grote problemen en mogelijk zelfs een deadlock leiden. Dit is onwenselijk en ook een mogelijk risico voor de franchisegever. De franchisenemer die in een deadlock terecht komt zou immers kunnen betogen dat het opnemen van een gebrekkige regeling in strijd is met het begrip ‘goed franchisegeverschap’.
Ons advies
Hoewel de benoeming van een deskundige wellicht een goed plan lijkt, moet op voorhand goed worden nagedacht over de praktijk. Indien het in de praktijk bijvoorbeeld om een beperkte vergoeding gaat, moet worden afgewogen of de kosten van de deskundige wel in verhouding staan tot de (mogelijke) hoogte van de vergoeding. Mocht deze hobbel zijn genomen, dan moet vervolgens heel goed worden nagedacht over het ‘proces’ en de afspraken die moeten worden gemaakt om dit proces te doorlopen. Hoe duidelijker de afspraken, hoe kleiner de kans op een geschil.