Jurisprudentie

Filter
12-02-2019
Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2019:393

Onderhandelingen tussen supermarktketen en franchisenemer. Geen overeenkomst tot stand gekomen. Afbreken onderhandelingen niet onrechtmatig. Geen andere grond voor schadeplichtigheid.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

05-02-2019
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2019:1024

Franchise. Een negental eisers vorderen vergoeding van de schade die zij als franchisenemer stellen te hebben geleden doordat de franchisegever hen een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Twee eisers hebben geen vorderingsrecht, omdat de v.o.f. waarvan zij vennoot waren niet is vereffend en de beweerde vordering op de franchisegever niet aan hen is overgedragen. Een viertal eisers heeft een vaststellingsovereenkomst met de franchisegever gesloten, waarin zij de franchisegever finale kwijting hebben verleend van alle vorderingen voortvloeiende uit de franchiseovereenkomst. Van feiten of omstandigheden die eerst na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst zijn gebleken en die grond zouden kunnen vormen voor een beroep op dwaling is geen sprake. De vorderingen van de resterende drie eisers worden onder verwijzing naar verschillende arresten van de HR afgewezen. Eisers hebben voor een deel zelf hun ondernemingsplannen en/of begrotingen opgesteld en voor het overige zijn zij voldoende door de franchisegever gewaarschuwd voor verschillende risico’s. Daarnaast hebben deze eisers de geprognotiseerde marges gehaald. Diverse bezwaren treffen geen doel. Evenmin is er sprake van misleidende reclame op de website als bedoeld in artikel 6:194 BW. Uitgegaan moet worden van de kennis en het voorstellingsvermogen van een gemiddeld geïnformeerde en oplettende (aanstaande) ondernemer. Voor de door de franchisenemers onder verwijzing naar het World Online-arrest bepleite omkering van de bewijslast is geen plaats. Geen dwaling van de franchisenemers, geen toerekenbare tekortkoming van de franchisegever, noch onrechtmatig handelen van de franchisegever.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

09-01-2019
Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2019:946

Geschil tussen franchisegever en franchisenemers over de mogelijkheid van tussentijds wijzigen van de (verplichte) openingstijden en over de mogelijkheid tot het wijzigen van het beschermde rayon als gebruik gemaakt wordt van de contractuele mogelijkheid voor verlenging van de franchiseovereenkomst. De vordering is ingesteld op grond van artikel 3:305a BW door de vereniging en door de individuele franchisenemers.

De rechtbank heeft op verzoek van partijen nog geen uitspraak gedaan over de openingstijden vanwege lopende schikkingsonderhandelingen.

De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van de franchiseovereenkomst met zich meebrengt dat bij een verlenging op grond van de franchiseovereenkomst het rayon niet mag worden gewijzigd door de franchisegever. Dit blijkt uit de overeenkomst zelf en bovendien zou een dergelijke wijzigingsmogelijkheid de optie tot verlenging waardeloos maken.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

19-12-2018
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2018:6494

Vonnis in incident (843a Rv).

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

27-11-2018
Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2018:6593

Verzet tegen voorgenomen splitsing, verzoeksters niet-ontvankelijk verklaard, verzet opgeheven.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

27-11-2018
Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2018:6594

Verzet tegen voorgenomen splitsing, verzoekster niet-ontvankelijk verklaard, verzet opgeheven.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

27-11-2018
Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2018:6595

Franchisenemer heeft verzet ingesteld tegen het voorstel tot juridische splitsing in het kader van de Sligro splitsingen en de Emté splitsingen. De rechtbank constateert allereerst dat franchisenemer niet tijdig verzet heeft ingesteld tegen de Emté splitsingen. Met betrekking tot de Sligro splitsingen oordeelt de rechtbank dat franchisenemer geen geslaagd verzet kan doen tegen het voorstel tot juridische splitsing.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

26-11-2018
Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2018:5727

De rechtbank oordeelt dat de aspirant franchisenemer geen geslaagd beroep kan doen op het recht van retentie neergelegd in artikel 3:290 BW. De aspirant franchisenemer had een bedrag van € 35.000 aan entree-fee betaald aan franchisegever zonder dat een franchiseovereenkomst tussen partijen was gesloten. In de intentieovereenkomst gesloten tussen partijen is neergelegd dat een aspirant franchisenemer de entree-fee niet kan terugvorderen, indien het afsluiten van de franchiseovereenkomst onmogelijk wordt om redenen die niet aan franchisegever te wijten zijn. In dit geval kon volgens de rechtbank niet voorhands worden geoordeeld dat het (volledig) aan franchisegever te wijten is dat de franchiseovereenkomst niet door partijen is ondertekend.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

15-11-2018
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2018:8219

Verzoek tot voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst statutair bestuurder ex art. 7:671b lid 1 jo 7:669 BW. Incidenteel verzoek verwijzing naar kantonrechter. Bevoegdheid rechtbank, art. 2:241 BW. Ontslaggrond verstoorde arbeidsverhouding (g-grond).

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

12-11-2018
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2018:8462

Verzoek om goedkeuring afwijkend beding 7:291 BW afgewezen. Koppeling met franchiseovereenkomst. Kleine huurder, rechten huurder worden in dit geval wezenlijk aangetast zonder voldoende compensatie of aanvullende bescherming.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.