Eindvonnis na eerder tussenvonnis. In het tussenvonnis is reeds geoordeeld dat gedaagde sub 1 was gerechtigd tot partiële ontbinding van de met eiseres sub 3 gesloten franchiseovereenkomst. Deze franchiseovereenkomst hangt nauw feitelijk-economisch samen met (i) de huurovereenkomst tussen gedaagde sub 1 en eiser sub 2 met betrekking tot een winkelruimte en (ii) de koopovereenkomst tussen gedaagde sub 1 en eiseres sub 1 met betrekking tot een winkelinventaris. Vanwege deze nauwe feitelijk-economische samenhang en de verdere omstandigheden van het geval, wordt geoordeeld dat gedaagde sub 1 ook deze huurovereenkomst en koopovereenkomst gerechtvaardigd (partieel) heeft ontbonden. Naar het oordeel van de rechtbank was gedaagde sub 1 echter niet gerechtigd tot ontbinding van de met eiseres sub 1 gesloten geldleningsovereenkomsten en verdere koopovereenkomsten.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Vervolg op ECLI:NL:RBGEL:2023:5198, waarin franchiseovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden. Schade na ontbinding franchiseovereenkomst is voldoende onderbouwd. Facturen onder meer bestaande uit kosten voor herstel van schade en onderhoud aan voertuigen mogen bij wijze van schadevergoeding worden gevorderd van gedaagden. Eis in reconventie afgewezen, geen grond om terug te komen op eerder genomen beslissing en geen blijk van dubbele facturering of nalaten van verrekenen door eiseres.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. Vordering in conventie tot inzage op grond van art. 843a Rv. Bestaan van rechtsbetrekking moet voldoende aannemelijk zijn. Vordering in conventie wordt afgewezen. Geen voorschot op schadevergoeding doordat rechtsbetrekking niet voldoende aannemelijk is. Niet is gebleken van een contractuele grondslag waardoor het gebruik van offertes of benaderen van klanten door gedaagde verboden zou zijn. Beslag wordt in reconventie opgeheven op grond van art. 705 lid 2 Rv, door summierlijk blijk van ondeugdelijkheid beslaglegger.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging van de master franchiseovereenkomst door masterfranchisegever. Geen sprake van een opzegging die niet voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. Vorderingen van masterfranchisenemer in conventie worden afgewezen. Vordering van masterfranchisegever in reconventie tot betaling van de annuleringskosten wordt toegewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Schending standstillperiode door het niet tijdig verstrekken van de franchiseovereenkomst. De schending van de standstillperiode leidt niet tot vernietigbaarheid van de franchiseovereenkomst, nu een beroep daarop door de franchisenemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar wordt geacht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Overtreding contractueel non-concurrentiebeding door de franchisenemer. De door franchisegever gevorderde boete op overtreding hiervan wordt toegewezen. Ook is sprake van een schending van ‘overige’ verplichtingen opgenomen in de franchiseovereenkomst door franchisenemer. Ook de boete op overtreding hiervan wordt toegewezen. Tevens dient franchisenemer de achterstallige franchisefee en huur te betalen aan franchisenemer.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. Het gevorderde verbod voor gedaagden om eiseressen geen concurrentie aan te doen wordt afgewezen. Ook de vordering tot het retourneren van alle bedrijfseigendommen door gedaagden wordt afgewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Franchisenemer vordert onder meer opheffing van het ten laste van haar bedrijf gelegde executoriale beslag. Franchisenemer is in kort geding veroordeeld tot het verschaffen van inzage in een aantal bescheiden. Franchisenemer heeft daaraan voldaan. De voorzieningenrechter heft het gelegde beslag op.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Wet Franchise. Overgangsrecht. 7:913 BW. Standstillperiode. Vereisten ontbinding. Schending zorgplichten artikel 7:912/919 BW geen grond voor vernietiging.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Wijziging franchiseovereenkomst. Uitleg wijzigingsbeding en regeling collectieve opzegging. Vraag of beding onredelijk bezwarende karakter heeft en of het beroep op het wijzigingsbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.