Jurisprudentie

In geschil is de vraag of franchisenemer en haar dochter in strijd hebben gehandeld met het tussen haar en franchisegever overeengekomen non-concurrentiebeding.

Franchisegever en franchisenemer hebben een franchiseovereenkomst gesloten voor de duur van 10 jaar ingaand op 11 oktober 2010. In 2011 heeft de dochter van franchisenemer haar werkzaamheden overgenomen, vanwege ziekte van franchisenemer. Franchisenemer heeft in juli 2012 de franchiseovereenkomst opgezegd. In de franchiseovereenkomst was een non-concurrentiebeding opgenomen. 

Franchisegever stelt zich op het standpunt dat franchisenemer en haar dochter het non-concurrentiebeding hebben overtreden. De dochter en ex-franchisenemer hebben exploiteren samen een concurrerende onderneming. 

Ten aanzien van de franchisenemer meent de voorzieningenrechter dat deze het non-concurrentiebeding heeft overtreden. Ten aanzien van de dochter meent de voorzieningenrechter dat deze het non-concurrentiebeding niet kan overtreden. Wel kan de dochter onrechtmatig handelen jegens franchisegever indien sprake is van stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van franchisegever. Daar is volgens de voorzieningenrechter in dit geval sprake van. 

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Verzoek tot faillietverklaring in hoger beroep afgewezen. Geen sprake van een faillissementssituatie.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Wanprestatie bank door zonder waarschuwing vooraf klant onmiddellijk aan kredietmarges te houden. Vordering uit hoofde van wanprestatie van de klant, tevens pandgever op de bank, tevens pandhouder. Vordering valt onder het openbaar pandrecht, zodat de klant niet inningsbevoegd is. Cessie van deze vordering door de klant aan de borgen. Cessie rechtsgeldig, ook zonder dat koopprijs bekend is gemaakt. De vordering valt in de gemeenschap van de borgen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Mededingingsrecht. Franchiseovereenkomst. Nietigheid; toerekenbare tekortkoming; afwikkeling na beëindiging overeenkomst. Getuigenbewijs, deskundigenbericht. Comparitie van partijen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Verzoek ex art 7:291 BW; franchise; samenloop samenwerkingsovereenkomst en huurovereenkomst bedrijfsruimte.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Vervolg op BW6979; vernietiging franchiseovereenkomst wegens dwaling; geen terugwerkende kracht; toekenning schadevergoeding aan franchisegever.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Franchiseovereenkomst.

Geen beroep op dwaling met betrekking tot de winstgevendheid van de vestiging van de sportschool voor vrouwen. Evenmin heeft gedaagde met het accorderen van de geprognosticeerde ledenaantallen in de omzetprognose onrechtmatig jegens eiseres gehandeld. Ten slotte geen grond voor ontbinding. Vorderingen afgewezen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Overeenkomst van opdracht; vraag wie partij zijn bij die overeenkomst en of partijen nadien mondeling aanvullende afspraken hebben gemaakt op grond waarvan eiser recht zou hebben op succesfee.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

Hoe verhouden twee verschillende data van ontbinding van een huurovereenkomst in twee verschillende uitspraken zich tot elkaar; ontruiming na kort-gedingvonnis is niet vrijwillig, ook al komt de deurwaarder er niet aan te pas; verrekening huur na machtiging.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Agentuur. Berekening klantenvergoeding als bedoeld in art. 7:442 BW. Richtlijnconforme uitleg (Richtlijn 86/653/EEG; art. 6, art. 17). Vaststelling in drie fasen. Begroting voordeel principaal (art. 7:442 lid 1, onder a, BW); berekening gederfde provisie (art. 7:442 lid 1, onder b, BW); berekening maximumbedrag, begrip “beloning” (art. 7:442 lid 2 BW).

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.