Jurisprudentie

Filter
23-06-2009
Rechtbank Middelburg, ECLI:NL:RBMID:2009:3801

Vordering in het geding van franchisenemer op franchisegever. Het bestaan van de vordering staat voldoende vast om deze in het geding toe te wijzen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

29-04-2009
Rechtbank Leeuwarden, ECLI:NL:RBLEE:2009:BI4085

De franchisegever Huis & Hypotheek heeft DSB Leeuwarden (voorheen franchisenemer Huis & Hypotheek Leeuwarden) gedagvaard ondermeer omdat men meent dat DSB onrechtmatig handelt en inbreuk maakt op het merk Huis & Hypotheek door de woorden "voor uw huis & hypotheek" te gebruiken in een aantal van haar reclameuitingen, zoals die in de telefoongids. Huis & Hypotheek wordt deels in het gelijk gesteld te weten ten aanzien van de onrechtmatigheid van het gebruik van die woorden in de direct mailing welke DSB Leeuwarden aan voormalige klanten van Huis & Hypotheek Leeuwarden heeft doen uitgaan. Voor wat betreft de gestelde merkinbreuk wordt Huis & Hypotheek evenwel in het ongelijk gesteld.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

15-04-2009
Rechtbank Utrecht, ECLI:NL:RBUTR:2009:BI1190

Tussentijdse beeindiging franchiseovereenkomst geoorloofd. Geen boetes verschuldigd wegens ontbreken van in franchiseovereenkomst genoemde sommatie. Geen schending exclusiviteitsafspraak door leveringen in business-to-business segment.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

17-03-2009
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2009:BH6650

Sluiting filiaal waar werkneemster (met dienstverband van 16 jaar) werkzaam was, wegens zware verliezen gedurende aantal jaren. Geen herplaatsbaarheid binnen bedrijf elders. Moederbedrijf eveneens verliesgevend. Ontslag met vergunning van CWI zonder vergoeding niet kennelijk onredelijk.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

17-03-2009
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, CLI:NL:GHSHE:2009:BH6668

Sluiting filiaal waar werkneemster (met dienstverband van 16 jaar) werkzaam was, wegens zware verliezen gedurende aantal jaren. Geen herplaatsbaarheid binnen bedrijf elders. Moederbedrijf eveneens verliesgevend. Ontslag met vergunning van CWI zonder vergoeding niet kennelijk onredelijk.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

03-03-2009
Gerechtshof Arnhem, ECLI:NL:GHARN:2009:BH7770

Aan het slot van het verslag valt te lezen dat beide partijen zich willen inzetten voor werkhervatting door [appellant], maar dat de gesprekken bij mr. Bakker niet hebben geleid tot een begin van herstel van vertrouwen. [appellant] kan desgevraagd echter niet verwoorden wat aan de zijde van [geïntimeerde] nodig is voor herstel van vertrouwen bij hem. [appellant] stelt dat het antwoord op de vraag wat er zou moeten gebeuren “besloten ligt in wat in het verleden is verkeerd gegaan”. Het herstel van vertrouwen wordt in de ogen van [appellant] geblokkeerd door de houding van de directie waar het gaat om de certificaten- en spelregelkwestie. Het hof kan deze mening, die niet door feiten wordt ondersteund, niet onderschrijven.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

23-02-2009
Rechtbank Dordrecht, ECLI:NL:RBDOR:2009:BH3864

Eigen ontslagname tijdens arbeidsongeschiktheid. Werkgever heeft ontslagname terecht als zodanig opgevat. Ook de eisen van de goede trouw staan er niet aan in de weg werknemer aan zijn opzegging te houden i.c. Geen arbeidsovereenkomst op grond van rechtsvermoeden 7:610a BW, geen overeenkomst van opdracht, wel vennootschapsovereenkomst waar werknemer in persoon en voormalig werkgever aan gebonden zijn.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

04-02-2009
Rechtbank Arnhem, ECLI:NL:RBARN:2009:BH2971

De rechtbank is van oordeel dat mSS, op grond van art. 6:271 BW in samenhang met art. 6:74 BW, gehouden is haar verbintenis tot ongedaanmaking na te komen. De vordering tot nakoming is dan ook toewijsbaar.

De rechtbank acht het geraden een deskundige te benoemen om de waarde van de ongedaanmakingsverbintenissen ast te stellen en, voor zover ongedaanmaking door de aard van de prestatie is uitgesloten, de waarde van de vergoeding die daarvoor in de plaats treedt (art. 6:272 BW).

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

03-02-2009
Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2009:BH1658

De Ondernemingskamer heeft op 3 februari 2009 uitspraak gedaan op het verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters c.s. (advocaat: mr. A.A.E. Rietveld) tot het vaststellen van een billijke prijs voor de gewone aandelen in het kapitaal van Schuitema N.V. (advocaten: mr. J.F. Ouwehand en mr. L.D. Bruining) in het kader van het door Skipper Acquisitions B.V. op die aandelen uitgebrachte openbaar bod.

De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van vandaag bepaald dat de deskundigen prof. dr. L. Traas en drs. H. Haanappel zullen worden opgeroepen te verschijnen ter een nader te bepalen openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer voor het geven van een toelichting op het deskundigenbericht.

De Ondernemingskamer had reeds bij haar beschikking van 23 oktober 2008 prof. drs. Traas en drs. Haanappel tot deskundigen benoemd, in het tevens in die beschikking gelaste deskundigenonderzoek naar:

(i) de waarde per 22 april 2008 van de door Schuitema N.V. aan Koninklijke Ahold N.V. per 30 juni 2008 overgedragen winkels en onroerende zaken, teneinde te verklaren of en in hoeverre in redelijkheid kan worden gezegd dat de waarde in het economisch verkeer per 22 april 2008 overeenkwam met ca. € 171 miljoen voor de winkels en ca. € 91 miljoen voor de onroerende zaken;

(ii) de eventuele waarde per 22 april 2008 van het door Koninklijke Ahold N.V. als houdster van cumulatief preferente aandelen A in Skipper Investments B.V. verkregen vetorecht en optierecht, teneinde te verklaren of daaraan per 22 april 2008 in het economisch verkeer in redelijkheid waarden van nihil toekwamen.

Het betreft de eerste zaak die onder artikel 5:80b van de nieuwe Wet op het financieel toezicht is aangebracht.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

28-01-2009
Rechtbank Dordrecht, ECLI:NL:RBDOR:2009:BH0982

6:265 BW, 6:159 BW

Gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst tot verkoop (van activa van) een onderneming.

Verkopende partij moest op grond van de koopovereenkomst een contract met derde overdragen aan kopende partij.

Volgens het contract met de derde partij, dat bij koper en verkoper bekend was, was schriftelijke instemming van de derde partij nodig.

Koper en verkoper dachten beiden voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst, op basis van mondelinge uitlatingen van de derde, dat het wel in orde zou komen met de toestemming van de derde.

Dat gebeurde niet.

De rechtbank acht gedeeltelijke ontbinding gerechtvaardigd. Volgt veroordeling tot terugbetaling van een, door de rechtbank geschat, deel van de koopsom.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.