Kantonzaak, huurrecht. Vraag of huurder van art. 7:290-bedrijfsruimte 50% van de huurprijs mocht opschorten. Door huurder genoemde oorzaken van tegenvallende bezoekersaantallen en daardoor tegenvallende omzet leveren geen gebrek op waarvoor de verhuurder aansprakelijk is.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De Ondernemingskamer heeft op 23 oktober 2008 uitspraak gedaan op het verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters c.s. tot het vaststellen van een billijke prijs voor de gewone aandelen in het kapitaal van Schuitema NV in het kader van het door Skipper Acquisitions BV op die aandelen uitgebrachte openbaar bod. De Ondernemingskamer heeft een deskundigenonderzoek gelast naar: (i) de waarde per 22 april 2008 van de door Schuitema NV aan Koninklijke Ahold NV per 30 juni 2008 overgedragen winkels en onroerende zaken, teneinde te verklaren of en in hoeverre in redelijkheid kan worden gezegd dat de waarde in het economisch verkeer per 22 april 2008 overeenkwam met ca. €171 miljoen voor de winkels en ca. € 91 miljoen voor de onroerende zaken; en (ii) de eventuele waarde per 22 april 2008 van het door Koninklijke Ahold NV als houdster van cumulatief preferente aandelen A in Skipper Investments B.V. verkregen vetorecht en optierecht, teneinde te verklaren of daaraan per 22 april 2008 in het economisch verkeer in redelijkheid waarden van nihil toekwamen. De Ondernemingskamer heeft prof. dr. L. Traas en drs. H.T. Haanappel tot deskundigen benoemd. Het betreft de eerste zaak die onder artikel 5:80b van de nieuwe Wet op het financieel toezicht is aangebracht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Schadeberekening.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Ontbinding van relatief kort dienstverband met oudere werknemer. Kantonrechter kent vergoeding toe met correctiefactor 3 en baseert dit o.a. op het volgende: buitengewone inspanningen van werknemer tegen gering salaris; verstoring arbeidsrelatie vindt oorzaak in plotselinge koerswijziging van werkgever en aanstelling nieuwe leidinggevende met directieve wijze van aansturen; van onredelijke opstelling werknemer is niet gebleken; ongunstige arbeidsmarktpositie werknemer; wegvallen perspectief op winstdeling door ontbinding arbeidsovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
ABP ten onrechte gedagvaard : Debiteur is stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel.
Werknemer die pas na de leeftijd van 61 jaar voldoet aan de tien-jaren-eis voor een aanvullende uitkering op grond van artikel 5 FPU-reglement, komt in beginsel niet in aanmerking voor die aanvulling. ABP voert wel een analoog beleid voor die groep vanaf het tijdstip waarop aan de tien-jaren-eis is voldaan door vanaf dat moment de extra dienstjaren mee te tellen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kledingwinkel mag uit de Newport Blue franchiseketen stappen.
Franchise-overeenkomst. Geen dwaling van franchise-nemer, wel wanprestatie franchise-gever die ontbinding door franchise-nemer rechtvaardigt. Relatieve bevoegdheid in kort geding. Naast exclusieve forumkeuze in overeenkomst van vóór 2002 (inwerkingtreding van onderschikking kort-geding-regels onder bodemprocedurerecht) ook bevoegdheid voorzieningenrechter op grond van plaats waar voorziening getroffen moet worden en effect moet krijgen (cfm HR 23 november 1917, NJ 1918, p. 6)
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.9 is overwogen is het hof met Haskoning en SPH van oordeel dat de inkomensgarantieregeling niet los kan worden gezien van de door Haskoning als werkgever gehanteerde pensioenregeling, en dat de strekking en reikwijdte ervan in het licht daarvan moeten worden beoordeeld. Om die reden is het argument dat [appellanten] geven voor hun stelling dat de wijzigingsbepalingen in de pensioenreglementen niet zien op de inkomensgarantieregeling niet overtuigend en kan de stelling dat de inkomensgarantieregeling een op zichzelf staande, ongeclausuleerde en voor onbeperkte duur geldende garantie is, waaraan Haskoning onder alle omstandigheden is gebonden, zonder nadere uitleg, welke [appellanten] niet geven, geen stand houden. Naast de wijzigingsbepalingen in de pensioenreglementen verwijzen Haskoning en SPH ook nog naar de hiervoor genoemde wijzigingsbepaling in de AVR (rechtsoverweging 2.8), waartegen [appellanten] niets hebben ingebracht. Alles overziende komt het hof dan ook tot de conclusie dat sprake is van een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 van het Burgerlijk Wetboek (BW), op grond waarvan Haskoning in beginsel bevoegd was de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
''(..)'' [gedaagden], als de franchisenemer, en Prénatal, als de franchisegever, hebben een (hernieuwde) franchiseovereenkomst gesloten, ondertekend op 11 augustus 2003, op grond waarvan [gedaagden] als franchisenemer de Prénatal winkel in Goes exploiteert.
Tijdens een bespreking op 1 oktober 2007 zijn tussen partijen afspraken gemaakt ter zake de beëindiging van de tussen partijen bestaande franchiseovereenkomst. [gedaagden] werd in deze bespreking bijgestaan door zijn adviseur, de heer [adviseur] van DRV Accountants & Belastingadviseurs te Goes. ''(..)''
''(..)'' Artikel 26 van de tussen partijen geldende franchiseovereenkomst ziet op de overdracht van de rechten van de franchisenemer. Artikel 26 lid 3 en verder luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“3. Indien franchisenemer voornemens is haar bedrijf op een derde te doen overgaan, is franchisenemer gehouden het bedrijf eerst schriftelijk aan franchisegever aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden waartegen franchisenemer aan de derde wenst over te dragen, met vermelding van naam en adres van die derde. ''(..)''
''(..)'' 8. Overdracht aan kinderen of huwelijkse/samenlevende partner van franchisenemer.
Indien met toestemming van de franchisegever een van de meerderjarige kinderen (…) in de toekomst zou willen overgaan tot het overnemen van de exploitatie van de Prénatal-winkel bedoeld in deze overeenkomst, in de Prénatal franchise-organisatie, dan zal hij/zij daartoe bij bewezen geschiktheid door onder meer opleiding en ervaring, een en ander ter beoordeling van de franchisegever, in de gelegenheid worden gesteld voor een proefperiode van 12 maanden. Indien hij binnen deze 12 maanden naar het oordeel van de franchisegever blijk heeft gegeven de franchiseovereenkomst in alle facetten naar behoren te kunnen uitvoeren, zal de franchiseovereenkomst verder met hem/haar worden gecontinueerd volgens de dan geldende contractbepalingen”. ''(..)''
''(..)'' Prénatal vordert samengevat -bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad-:
- [gedaagden] te veroordelen medewerking te verlenen aan het aanstellen van een deskundige van het onderzoeksbureau Financieel Bedrijfsmanagement B.V. te Nieuwegein, zulks met machtiging van Prénatal om, zo [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, éénzijdig een deskundige van voornoemd onderzoeksbureau aan te stellen die een overnameprijs zal vaststellen als had [gedaagden] zijn medewerking verleend, waarbij de kosten van het inschakelen van de deskundige voor rekening van [gedaagden] zijn;
- [gedaagden] te veroordelen om per 1 september 2008 de winkel aan de [adres] te Goes te ontruimen en ontruimd te houden;
- [gedaagden] te verbieden om zonder toestemming van Prénatal en in strijd met de gemaakte afspraken en/of de franchiseovereenkomst zijn winkel aan derden te verkopen;
- te bepalen dat [gedaagden] bij niet nakoming van dit vonnis dwangsommen verbeurt;
- [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten. ''(..)''
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Slechts onder bijzondere omstandigheden kunnen de mededelingen die een franchisenemer heeft gedaan worden toegerekend aan de franchisegever. Het feit dat de franchisegever haar franchisenemers voorlicht en begeleidt en hen toestaat haar handelsnaam te gebruiken, is onvoldoende om de gestelde mededelingen van een franchisenemer aan de franchisegever toe te rekenen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Bakkerij 't Stoepje, een franchiseketen van marktbakkers, heeft in kort geding gevorderd dat concurrent De Broodpiraat en een franchisenemer van De Broodpiraat (een voormalig franchisenemer van Bakkerij 't Stoepje) stoppen met het prominente gebruik van de kleur geel bij de inrichting van hun marktkramen.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft die vordering toegewezen. Volgens de rechter handelt De Broodpiraat in strijd met de vaststellingsovereenkomst die zij in het verleden met Bakkerij 't Stoepje heeft gesloten, door dit prominente gebruik van de kleur geel door haar franchisenemers toe te staan.
De gedagvaarde franchisenemer heeft zich door het voortzetten van het prominent gebruik van de kleur geel in zijn marktkraam naar het oordeel van de voorzieningenrechter schuldig gemaakt aan ongeoorloofde mededinging jegens Bakkerij 't Stoepje. Door zijn handelwijze heeft de franchisenemer er welbewust voor gekozen om de wervingskracht van ‘t Stoepje aan te tasten ten gunste van de wervingskracht van zijn eigen marktkraam en de formule van De Broodpiraat, en daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans de uniforme uitstraling van ’t Stoepje doen verwateren.
Daarnaast is het De Broodpiraat niet meer toegestaan SMS-berichten met commerciële inhoud te sturen aan bepaalde franchisenemers van Bakkerij 't Stoepje.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.