Intellectueel eigendom / merkenrecht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen
Meijers c.s. stelt zich op het standpunt dat met ING een franchiseovereenkomst is overeengekomen - hetgeen door ING wordt betwist - en stelt dat ING toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst. In het midden kan blijven of er wel of niet een franchiseovereenkomst tot stand is gekomen, nu de onderhandelingen tussen ING en Meijers in ieder geval der mate ver waren gevorderd dat Meijers er op mocht vertrouwen dat deze onderhandelingen in de totstandkoming van een franchiseovereenkomst zouden resulteren. Aannemelijk is dat het tot een dergelijke overeenkomst zou zijn gekomen, indien ING het traject met Meijers niet had beëindigd. Anders dan ING aanvoert, hebben zich geen onvoorziene omstandigheden voorgedaan die het afbreken van de onderhandelingen rechtvaardigen. De door ING genoemde omstandigheden dienen voor rekening en risico van ING te komen. Het positief contractsbelang van Meijers c.s. komt voor vergoeding in aanmerking. Meijers c.s. wordt toegelaten zich onder inachtneming van de door de rechtbank geformuleerde uitgangspunten bij akte uit te laten over de hoogte van het voor vergoeding in aanmerking komende positief contractsbelang.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Franchise overeenkomst, beroep op dwaling, toegezegde gegarandeerde schade-uitkering door autoverzekeraar bestond niet.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Verwarringsgevaar bij het publiek is te duchten van de naam Tribas naast die van Trias in de branche van personeelsbemiddeling.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Afgebroken onderhandelingen, overname franchisenemer - franchise, afhankelijk van akkoord franchisegever - overname kandidaat.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Tussentijdse beëindiging van franchiseovereenkomst, nadat franchisenemer onder invloed van bipolaire stoornis toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Werknemer heeft een pensioenregeling, zijnde een eindloonregeling, waarin vanaf 1 januari 2003 wegens gewijzigde wetgeving geen pensioen meer opgebouwd mag worden over de provisie en maximering van de werkgeversbijdrage niet langer is toegestaan. Werkgever heeft de pensioenregeling van de werknemer derhalve op voornoemde twee punten aangepast. Van een onbevoegde eenzijdige aanpassing van de pensioenregeling door de werkgever is geen sprake, nu de werknemer zelf stelt dat hij gehouden was deze aanpassingen te aanvaarden en zich daaraan gebonden acht, ook al heeft hij bij wijze van protest tevens bezwaren geuit die hij in de aangepaste pensioenregeling ziet. De werknemer heeft (de omvang van) het nadeel dat hij door de gewijzigde pensioenregeling zou leiden onvoldoende inzichtelijk gemaakt en onvoldoende gemotiveerd weersproken dat hij zonder de wijzigingen in de pensioenregeling, ook lagere pensioenaanspraken zou hebben bereikt, zodat - mede gelet op de (geringe) omvang van het door de werkgever gestelde nadeel - niet geconcludeerd kan worden dat de gevolgen van de wijzigingen in de pensioenregeling voor de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn. De werkgever is niet gehouden om het nadeel van de fiscaal noodzakelijke wijzigingen in de pensioenregeling te compenseren, nu de werknemer de door de werkgever diverse geboden alternatieven om middels een nieuwe pensioenregeling pensioen op te bouwen over de provisie niet heeft aanvaard. Volgt afwijzing van de vorderingen van de werknemer m.b.t. diens pensioenregeling. Werknemer vordert voorts vakantiebijslag over provisie; werkgever stelt daarover geen vakantiebijslag verschuldigd te zijn. De wet bepaalt dat onder het in geld vastgestelde loon uit hoofde van de dienstbetrekking, tevens provisie dient te worden begrepen. De werkgever is gehouden om 8% vakantiebijslag over de provisie te betalen, de bepalingen in de betreffende CAO ontheffen de werkgever niet van deze verplichting. Er is evenmin sprake van rechtsverwerking. Volgt toewijzing van de vordering van de werknemer.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De uitleg van [geïntimeerde] staat op gespannen voet met de tekst van beide bepalingen. Dat behoeft op zich nog niet aan de juistheid van deze uitleg in de weg te staan, maar vereist is dan wel - mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen over het karakter van het reglement en de uitleg ervan - dat die, alternatieve, uitleg op zeer overtuigende wijze steun vindt in de systematiek van het reglement en aansluit bij de andere bepalingen uit het reglement.
Naar het oordeel van het hof is daarvan geen sprake. De door [geïntimeerde] in de memorie van antwoord aangevoerde argumenten voor de door hem voorgestane uitleg overtuigen niet. Allereerst gaat [geïntimeerde] er zonder meer van uit dat de pensioenregeling het karakter van een eindloonregeling heeft. Uit de door partijen aangehaalde bepalingen uit het pensioenreglement volgt echter dat niet het laatstgenoten salaris, maar het jaarsalaris van de deelnemer in het voorafgaande jaar (de pensioengrondslag) bepalend is voor de aanspraken op pensioen. Vervolgens vindt de stelling van [geïntimeerde] dat de ratio van artikel 5 lid 3 van het pensioenreglement is dat de pensioengrondslag over een volledig kalenderjaar wordt berekend geen steun in de tekst van het reglement zelf. Dat deze ratio volgt uit een aan partijen ter beschikking staande toelichting op dat reglement of uit hetgeen partijen dienaangaande over en weer hebben verklaard, is gesteld noch gebleken.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Franchiseovereenkomst. Boetebeding. Onredelijk bezwarend beding in Algemene voorwaarden vernietiging ex artikel 12.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen
Huurgeschil tussen een coöperatie van/voor drogisterij-ondernemingen (DA) en voormalig lid over de beëindiging van hun samenwerkingsovereenkomst en huurovereenkomst winkelruimte (81 RO).
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.