Jurisprudentie

Filter
29-09-2015
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2015:7296

De vraag of de franchisegever de franchiseovereenkomst voor bepaalde duur (met opzegregeling) kon opzeggen, omdat sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de franchiseovereenkomst, wordt bevestigend beantwoord door het hof.

De franchisenemer had zich op het standpunt gesteld dat geen sprake was van een betalingsachterstand, omdat hij nog een voor verrekening vatbare vordering had op de franchisegever. Het hof gaat daar niet in mee. Volgens het hof was een (groot) deel van deze vorderingen (nog) niet opeisbaar op het moment dat de vordering van de franchisegever op de franchisenemer opeisbaar was. Omdat de franchisenemer een niet opeisbare tegenvordering had, mocht de franchisegever de franchiseovereenkomst wel opzeggen. De franchisegever had immers wel een opeisbare vordering op de franchisenemer.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

29-09-2015
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2015:7325

Pensioenzaak. Uitleg van beding dat pensioenfonds aanspraak geeft op forfaitaire schadevergoeding.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

29-09-2015
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2015:3804

Tussenuitspraak. Vordering tot inzage en afschrift van bescheiden. De vordering tot inzage en afschrift van de administratie wordt afgewezen. Met betrekking tot de inzage in en afschrift van de jaarcijfers overweegt het hof dat geïntimeerde alleen een afschrift wordt verstrekt van de (volledige) winst- en verliesrekening.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

22-09-2015
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2015:3662

Beroep op dwaling door franchisenemer wordt gehonoreerd. Franchisenemer had achteraf gezien er goed aan gedaan om nadere vragen te stellen, maar het feit dat dat niet is gebeurd betekent niet dat de gevolgen van de dwaling voor rekening van franchisenemer moeten blijven, zeker niet nu franchisegever bij herhaling stellig en specifiek was in zijn mededelingen. Ook wordt franchisenemer in zijn betoog gevolgd dat hij niet door de werkzaamheden van franchisegever is bevoordeeld. Dit heeft tot gevolg dat franchisegever gehouden is om al hetgeen franchisenemer aan hem betaald heeft op grond van de franchiseovereenkomst, terug dient te betalen op grond van onverschuldigde betaling.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

15-09-2015
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2015:3583

De vraag of de franchisegever dan wel de franchisenemer moet aantonen dat de prognoses verschaft door franchisegever wel of niet ondeugdelijk zijn. De door de franchisegever verschafte prognose was gebaseerd op bezoekersaantallen van het tankstation en de winkel en het gemiddelde bedrag dat werd uitgegeven in de winkel. Franchisegever dient bewijs te leveren van de juistheid van voornoemde cijfers.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

09-09-2015
Rechtbank Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2015:4271

Franchise-overeenkomst. Aan franchisenemers berekende inkoopprijzen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

12-08-2015
Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2015:6602

Beroepsaansprakelijkheid advocaat; advisering/begeleiding bij beëindiging franchiserelatie en afspreken uitkoopsom; partijen verschillen van mening over de inhoud en reikwijdte van de opdracht; eisers mogen hun stellingen op dat punt bewijzen

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

15-07-2015
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2015:9701

Huurrecht bedrijfsruimte. franchiseovereenkomst.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

07-07-2015
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2015:2509

Samenloop van franchise- en onderhuurovereenkomst. Afwijken van dwingendrechtelijke huurbepalingen, zonder daartoe toestemming van de kantonrechter te hebben gekregen. Vernietiging van de opzegging van de onderhuurovereenkomst.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

22-06-2015
Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2015:7353

Vordering tot ontheffing van non-concurrentiebeding uhv franchiseovereenkomst. Meest verstrekkende verweer: niet gedaagde maar derde heeft te gelden als contractspartij. In eerder kg reeds geoordeeld dat op dit verweer zonder nader onderzoek niet kan worden beslist, meer in het bijzonder niet of een rechtsgeldige contractsoverneming heeft plaatsgevonden. Derhalve kan nu in dit kort geding evenmin met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat eiseres jegens gedaagde aan het non-concurrentiebeding kan worden gehouden. Eiseres had op voorhand kunnen en moeten weten dat onderhavige vordering in kort geding zou worden afgewezen. Om die reden sprake van misbruik van procesrecht en dus aanleiding tot veroordeling in de daadwerkelijk door gedaagde gemaakte proceskosten.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.