Jurisprudentie

Filter
02-07-2014
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2014:3831

Aan de vorderingen is ten grondslag gelegd dat franchisegever onrechtmatig heeft gehandeld door het - voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst - verschaffen van onjuiste prognoses, alsmede dat franchisegever toerekenbaar is tekortgekomen in de nakoming van het in de franchiseovereenkomst geregelde reclamebeleid. De rechtbank wijst de vorderingen af.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

13-06-2014
Parket bij de Hoge Raad, CLI:NL:PHR:2014:616

Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000. Uitleg ‘Protocol Onderhandelingsaccoord’, invoering prepensioenregeling, financiering. Betekenis ‘bedrijfstakheffing’, HR 15 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6165. Premieplichtigheid werkgever over periode tussen inwerkingtreding prepensioenregeling en ministeriële verplichtstelling? Passeren essentiële stelling.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

26-05-2014
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2014:3534

“Voorshands wordt geoordeeld als volgt. Uit de overgelegde stukken en foto’s blijkt dat het assortiment artikelen dat in de vestiging wordt gevoerd, terwijl zij opereert als “hot chocolate” zaak of “ijssalon” niet wezenlijk anders is dan dat ten tijde van het opereren als “ koffieschenkerij” onder de franchiseformule van Coffee Company. Er was en is te koop een aantal soorten koffie, thee, chocolademelk, frisdranken, broodjes, taartjes, gebak et cetera. De ijsvitrine is duidelijk “erbij” geplaatst en doet er niet aan af dat (zoals Coffee Company terecht heeft aangevoerd) het assortiment, de prijsstelling, de benaming van de producten, de inrichting, uitstraling en het personeel gelijk is gebleven. Dat er binnen dit assortiment een lager percentage koffie wordt verkocht, en er ook overigens verschillen zijn in het aandeel van een bepaald artikel binnen dit assortiment, maakt dit niet anders. Waar het om gaat is dat het een soortgelijke horecaonderneming betreft. Het exploiteren daarvan wordt in strijd met het non-concurrentiebeding geoordeeld. Bij het handhaven van dit beding heeft Coffee Company, naar voorlopig oordeel, een rechtens te beschermen belang, te weten het beschermen van haar positie als franchisgever en de in het kader van de franchiseovereenkomst overgedragen kennis en knowhow.

Dit betekent dat naar voorlopig oordeel de activiteiten, die na 1 december 2013 in de vestiging werden en worden uitgeoefend, beschouwd moeten worden als soortgelijke activiteiten in de zin van artikel 18 van de licentieovereenkomst. Hieruit volgt dat Coffee Company recht en spoedeisend belang heeft bij toewijzing van een verbod om gedurende een jaar, ingaande 1 december 2013, een soortgelijke horecaonderneming te voeren als zij deed ten tijde van de licentieovereenkomst, zoals hierna te bepalen.”

De vordering van Coffee Company om zelf de vestiging te mogen exploiteren wordt afgewezen, omdat de kantonrechter aannemelijk vindt dat de bepaling daarover in het contract alleen geschreven is voor het geval de overeenkomst wordt opgezegd (wegens wanprestatie) en niet in geval van beëindiging van de overeenkomst door het verstrijken van de tijd waarvoor die is aangegaan.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

07-05-2014
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2014:1423

Bank handelt niet onrechtmatig jegens financieel tussenpersoon die openlijk sympathiseert met het nazisme, door elke vorm van samenwerking met hem te verhinderen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

29-04-2014
Rechtbank Rotterdam, CLI:NL:RBROT:2014:4701

Franchiseovereenkomst wasstraat kwalificeert naar voorlopig oordeel mede als huur bedrijfsruimte.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

23-04-2014
Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2014:2305

Internationale franchiseovereenkomst. Geen schending van zorgplicht franchisegever. Beroep van franchisegever op exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

23-04-2014
Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2014:3081

Geen inbreuk merk en handelsnaam door oude informatie die nog enige tijd op internet heeft gestaan.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

09-04-2014
Rechtbank Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2014:1936

Betaling voorschot in kort geding na vernietiging franchiseovereenkomst.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

09-04-2014
Rechtbank Overijssel, ECLI:NL:RBOVE:2014:1985

Franchise. Onjuiste exploitatieprognose. Causaliteitsafweging. Tussenvonnis.

Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een franchiseovereenkomst.

Indien een exploitatieovereenkomst is verstrekt, dan rust op de franchisegever een bijzondere zorgplicht. De rechtbank is van oordeel dat de gegevens die voorafgaand aan de overeenkomst zijn verstrekt, moeten worden aangemerkt als een exploitatieprognose.

De rechtbank stelt vast dat sprake is van een onjuiste exploitatieprognose. Het verstrekken van die onjuiste prognose kan de franchisegever worden toegerekend, gelet op haar (bijzondere) zorgplicht. Er mag van de franchisegever worden verwacht dat zij kritisch omgaat met het verstrekken van concrete gegevens die relevant zijn om tot een realistische prognose te komen.

De franchisegever heeft onrechtmatig gehandeld en is aansprakelijk voor de ontstane schade.

Van de franchisenemer had mogen worden verwacht dat hij, voorafgaand aan (en niet eerst na) het sluiten van de overeenkomst en de exploitatie van de winkel, zelfstandig onderzoek had gedaan naar de haalbaarheid van de onderneming. Gelet op het ondernemersrisico mag een dergelijke opstelling ook worden verlangd en verwacht van een kandidaat-franchisenemer. Op de franchisenemer rustte derhalve een verzwaarde onderzoeksplicht.

De schade is dus enerzijds veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van de franchisegever, anderzijds door aan de franchisenemer toe te rekenen omstandigheden. De mate waarin deze aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen – de causaliteitsafweging – bepaalt de rechtbank op 2/3 voor de franchisegever en 1/3 voor de franchisenemer.

Onder de gegeven omstandigheden noopt de billijkheid niet tot een andere dan de op grond van de causaliteitsverdeling bepaalde schade.

De rechtbank laat partijen toe om bij akte hun standpunten over de hoogte van de schade nader te onderbouwen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen. 

05-02-2014
Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2014:1474

Conflicten door en over beëindiging franchiseovereenkomst.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.